vrijdag 2 december 2011

Week 10

Mijn vorige update is alweer een ruime twee weken geleden en op dit moment zit ik in het midden van mijn elfde week hier op het project. En in deze twee weken is er alweer een hoop gebeurd; mijn moeder en Carolien zijn langs geweest, een groot feest als dank voor alle sponsors van het project, een flinke vooruitgang op het basketbalveld en de paniek van een mogelijk einde van mijn laptop. Ik zal hieronder overal wat dieper op ingaan en onderaan het bericht vinden jullie weer een nieuwe link naar de foto’s.
Ga er maar eens even goed voor zitten, want dit is een flink bericht!

Mijn vorige update was op maandag de veertiende, diezelfde avond kwamen mijn moeder en Carolien aan op het vliegveld. En jonge jonge jonge, wat keek ik daar naar uit! Terwijl ik bij de jongens in de Dining Hall net zat te genieten van mijn bordje ugali (een soort van polenta, zoals ik gister heb ontdekt!) met sukuma wiki kwam een van de brothers naar mij toe met de boodschap dat father op mij stond te wachten. Het was nog wat vroeg, ik had verwacht dat we pas 15 minuten later zouden vertrekken, maar ik kon niet wachten! Ik pakte mijn bord op, liep naar het washok, propte nog een paar laatste happen ugali in mijn mond, gooide de helft van mijn bord in de afvalbak (daar kom ik zo op terug!) en waste mijn handen. Met mijn mond nog vol rende ik naar de Gate waar father al stond te wachten. En daar gingen we, op weg naar een mooi weekje.

En een mooi weekje werd het zeker. Al houd ik mijzelf op één of andere manier steeds weer voor de gek met de onbewuste gedachte dat na deze week, na een skypegesprek of na wat dan ook, het weer helemaal goed is, het weer voelt alsof ik in Nederland zit, maar dat is natuurlijk niet zo en ook helemaal niet de bedoeling. Maar ondanks deze onbewuste nare gedachte werd het, zoals ik al zei, een mooi weekje. Een druk weekje vooral want, naast dat ik mijn moeder en Carolien het project heb laten zien (en zelfs heb ‘laten’ werken) hebben we zo’n beetje heel Nairobi verkend. We hebben 2 kleine sloppenwijken gezien, waar een hoop ‘dayscholars’ van onze school wonen. Zien hoe die mensen leven maakt een grote impact, maar een nog grotere impact maakt het feit dat ze er zo positief onder blijven. Ik voel me bijna schuldig dat ik in mijn eentje in een kamer met betonnen slaap, waar zij evenveel ruimte hebben, omringd door golfplaten, voor misschien wel 5 mensen. Dan nog maar gezwegen over de stank en de rotzooi. Ik heb al vaak geklaagd dat het zo’n bende is op straat, mensen die hun afval maar gewoon laten vallen waar ze staan, maar dit is nog niets in vergelijking met de sloppenwijken. Maar wat moet je dan, als je geen wc hebt, geen geld voor een prullenbak.

Na het zien van de sloppenwijken voelt het toch wel raar om dan toch nog ook even te proeven van de luxe in Nairobi in een typisch Europees restaurant in een van de rijke gebieden van Nairobi. Maar je schuldig voelen heeft dan geen zin, als je daar dan toch zit kan je er beter voor zorgen dat je er ook maar goed van geniet! En dat deden we en met verhalen over het tot stand komen van Bosco Boys leerden we ook nog eens wat.

Verder hebben we een hele dag een bezoek gebracht aan de stad. Het begon met een leuke rit in de matatu, de lokale ‘bussen’ die je bij een bezoek aan Kenia gezien moet hebben. De eerste stop was de ‘Holy Family Church’ een grote, kale, lege kerk, maar toch erg bijzonder om te zien. Vervolgens door naar de ‘Kenyatta International Conference Centre’, een ruim honderd meter hoog gebouw waar je, vanaf het dak, de hele stad kan zien. Erg bijzonder om op deze manier een keer naar Nairobi te kijken. Na deze uitkijk over de stad gingen we, per voet, naar de andere kant van de stad, een flink onderschatte wandeling, waarbij we toch weer een hoop bijzondere dingen hebben gezien. Aan de andere kant van de stad is het Nairobi National Museum waar wij graag even een bezoekje aan wilden geven. Vervolgens zij we, ondanks het feit dat de wandeling de eerste keer verder bleek dan verwacht, als echte diehard toeristen weer teruggelopen naar de andere kan van de stad om vervolgens de matatu weer richting huis te nemen. En zo eindigde ik moe op mijn bed na een lange, leuke en vooral mooie dag.

Maandag 21 november eindigde het bezoek vanuit Holland en werden mijn moeder en Carolien, nog voor zonsopgang, afgezet op het vliegveld. Maar Kenia zou Afrika niet zijn als we op de weg terug naar het project geen telefoontje kregen met het bericht dat de vlucht gecanceld was. Wat een toestand! Gelukkig zorgt KLM goed voor haar passagiers (tig sterren hotel, 3 keer uitgebreid eten, vervoer van en naar vliegveld met taxi) en hoefde ik mij geen zorgen te maken. Ik kon terugkijken op een mooie week!

Dat was het dan, een mooie week, en zoals beloof nu even uitleg over die afvalbak. Waar ik in Nederland altijd heb geleerd mijn bord leeg te eten ‘omdat die kindertjes in Afrika het graag zouden krijgen’ liep ik hier de eerste keer flink tegen de lamp! En natuurlijk was het niet alleen mijn opvoeding die er zo over dacht, ik zelf ook. In het noord-oosten van Kenia sterven er mensen van de honger en hier worden de varkens gevoerd. Want ja, het eten wordt natuurlijk niet zomaar weggegooid. Als je te veel eten hebt dan gooi je dat in de afvalbak, niemand die je raar aankijkt, slechts je geweten die je uitmaakt voor van alles en nog wat, en aan het eind van de avond, of na een paar dagen, wordt je afvalbak naar de varkens gebracht. Ik kijk met groot verlangen uit naar de kerstmaaltijden…

Ik zal ook eens even beschrijven hoe de rest van de ‘supper’ (het avondeten) eruit ziet, want naar mijn weten heb ik dat nog niet gedaan. Deze maand is er voordat supper begint rosary, in verband met de vakantie. Tijdens schoolweken is er studie. Vanuit rosary gaan alle jongens dus, stoeiend schreeuwend en rennend, naar de Dining Hall. Ik heb de keuze tussen mee eten met de brothers, zoals de andere vrijwilligers doen, dat betekend rijst met wat groente en met een beetje geluk wat vlees, of mee eten met de jongens, ugali met sukuma wiki. En dat tweede staat mij dan toch het meeste aan en dus ren ik naar mijn huis, pak een bord (daar kom ik zo op!) en ren, als ze me door willen laten door de keuken en anders rond om het project, naar de Dining Hall. Het frustrerende is dat ik vanuit mijn kamer tegen de keuken aankijk en zo’n beetje de Dining Hall in kan kijken, maar de keuken is de enige korte route en ze hebben niet altijd zin het hek voor mij te openen. Dus dan loop ik om de keuken, langs een van de vier dormrooms, langs twee schoollokalen waar ook weer een hek is die alleen open is tijdens schooluren, naar de hoofdingang van de school waar de enige ingang is. En deze wandeling kost me toch weer 1,5 tot 2 minuten. Maar ik ben in Kenia, mijn horloge is kwijt, ik heb de tijd.

Dan kom ik aan in de Dining Hall, waar het altijd een complete chaos is. Jongens rennen rond, beschermen hun eigen bord, proberen andersmans bord af te pakken omdat ze er zelf geen hebben, of verstoppen hun bord op de meest vreemde plaatsen (van de week stond ik, quasinonchalant, tegen de brandslang aan te leunen toen een van de jongens mij vroeg of ik even aan de kant kon. Vanachter de brandslang haalde hij een bord tevoorschijn, je verzint de meest gekke dingen om je bord veilig te stellen). Want ja, iedereen wordt veronderstelt zijn eigen bord te hebben en als je geen bord heb dan zijn er altijd wel andere bakken die je kan gebruiken of in nood zelfs oude, schoongemaakte verfblikken, zolang je er maar uit kan eten.

In de Dining Hall staan acht tafels, elk bestemd voor één team. Er zijn vier teams, juniors en seniors, wat in totaal acht teams maakt. De teams zijn gemaakt voor een competitie het hele jaar door, waarbij ze voor allerlei dingen, zoals de jobs (werk om het project draaiende te houden zoals vloeren dwijlen of de grasveldjes bijhouden), plus en minpunten krijgen. Het winnende team van juniors en seniors gaan aan het eind van het jaar een paar dagen naar Mombasa (volgende week donderdag al, en de vrijwilligers mogen mee!!).  Terug op de tafels, aan elke tafel zitten dus een stuk of 10 tot 15 jongens.

Dan begint er plotseling iemand boven het geschreeuw van de jongens uit te roepen dat het stil moet worden. Na twee minuten is het dan eindelijk stil en begint meestal een speech over dingen die de jongens tijden de jobs niet goed hebben gedaan of over veranderingen die er de komende dagen plaatsvinden. Vervolgens wordt er een kort gebed gedaan, stel je maar een schietgebedje voor, en breekt de chaos weer los. Het luik van de keuken gaat open, en het keukenpersoneel gooit acht grote bakken met groente met bovenop elke bak een plaat met ugali, elk bestemd voor zijn eigen tafel. De jongens leggen hun bord op tafel en lopen weg om 10 minuten terug te komen en een vol bord te vinden. Eén van de jongens heeft meestal de leiding en verdeelt de groente en ugali over de borden, vrij geordend.

Ik eet niet van de platen van de jongens mee, ook al zou ik dat graag willen, want ik ben toch een beetje bang voor de hygiëne hiervan. De Afrikaanse maag van de jongens is toch wel wat meer gewend dan mijn Europese verwende maagje. Ik geef mijn bord af bij het doorgeefluik en daar wordt, samen met de borden van de brothers, hetzelfde eten opgeschept als de jongens krijgen alleen gaat hier de verdeling er wat hygiënischer aan toe. ‘De brothers?’ hoor ik jullie denken, ‘Die eten toch apart?’. Dat klopt, of eigenlijk, dat klopt deels. ‘s Middags eet de helft van de brothers met de jongens mee, ’s avonds de andere helft. Zodra ik mijn bord heb gekregen ga ik tussen de jongens zitten en eet ik lekker mijn bordje op en maak ondertussen grappen met de jongens, zolang ze maar niet teveel Swahili praten. Een lepel? Niet nodig. Zoals je jongens zeggen; God heeft je schoenen en een lepel gegeven. Wat die ‘schoenen’ onderaan mijn benen betreft, die zijn bij mij nog niet zo ontwikkeld als schoenen zoals bij de jongens, maar die lepel aan het eind van mijn arm werkt prima.

Ik heb nu genoeg geschreven over het eten, bij mijn volgende blogupdate zal ik weer een ander punt van het project uitgebreid proberen te beschrijven. Nu, zoals beloofd, Het volgende punt, een groot feest als dank voor alle sponsors van het project, want dat zijn er een hoop hier in Kenia, grote en kleine. Grote, sponsors die een aantal gebouwtjes hier op het project hebben gesponsord. Kleine, sponsors die het geld voor de scholing en onderdak voor de jongens sponsoren. Na een aantal weken voorbereidingen van de jongens was het dan zo ver, afgelopen zondag 27 november. Het project was versierd met vlaggen in de kleuren van Bosco Boys; geel, groen, blauw en rood. In de Dining Hall, waar normaal zo’n 130 jongens zitten, waren nu stoelen neergezet voor ruim 400 mensen, en het paste. De volgende drie uur waren er allerlei optredens van de jongens. Verschillende stammendansen, een optreden van de band (een klein orkest bestaande uit een stuk of 20 jongens), karate, skate en zelfs acrobatiek. Vooral dit laatste was erg spectaculair. Waar mijn verwachtingen bleven steken bij enkele simpele trucs (die ik overigens niet na zou kunnen doen) zoals handstands, begonnen de jongens met verschillende combinaties. Ik ben niet goed in het beoordelen van turnoefeningen, maar dat een handstand gevolgd door een achterwaartse salto vrij knap is weet ik dan weer wel. En als ze vervolgens piramides van 4 meter hoog maken van slechts zeven man sta ik toch even met open mond te kijken. Helaas kan ik het filmpje hiervan niet op internet zetten, daarvoor is het te groot, maar ik kan jullie vertellen dat het vrij indrukwekkend was!

En om half twee begint dan eindelijk de lunch, het belangrijkste van deze hele dag. Want als je van tevoren aan een van de jongens, de fathers of de brothers vroeg wat deze dag inhield dan was altijd hetzelfde antwoord ‘Uh… Lunch, very good food!’. Iedereen stond in de rij om van de koks, speciaal ingehuurd van buitenaf voor deze lunch, een bord eten te krijgen. De gasten natuurlijk eerst. Om half drie had ik dan eindelijk mijn lunch en ik moet toegeven, het was vrij goed. Na de lunch was het feest alweer afgelopen, de jongens hadden nog de mogelijkheid een praatje te maken met hun sponsors of oud Bosco Boys studenten, maar vanwege de regen waren ze al weer vrij snel in de bibliotheek te vinden. Niet vanwege de boeken daar! Vanwege de tv, die op dit moment overuren draait, het blijven toch Bosco Boys.

Dan ga ik nu wat vertellen over het basketbalveld. Vertellen? Eigenlijk valt er niet zoveel over te vertellen, alleen maar te zien. Ze schieten al flink op en ik heb er het volste vertrouwen in dat het een pracht veld gaat worden. Ik wil graag nog een keer alle sponsors bedanken namens alle jongens! Er komen een hoop jongens naar me toe die mij, een beetje verlegen, bedanken. Ik vraag dan waarvoor en een beetje ontwijkend blijkt dan dat het om het basketbalveld gaat, zodra dit gezegd is komt er een grote glimlach op hun gezicht. Ik vertel ze dan dat ik het geld slechts heb verzameld en dat het geld komt van een hoop mensen uit Nederland. Ze vragen mij dan of ik deze mensen wil bedanken, dus bij deze. Ontzettend bedankt, namens alle jongens hier op het project!

Zoals ik dus al zei, over het basketbalveld kan ik niet zoveel vertellen. De foto’s zijn te zien onder de link onderaan die bericht. Wel kan ik vertellen dat er nu bij mij thuis door de NBB gesponsorde basketballen en shirts liggen bestemd voor het basketbalteam, wat ik van plan ben op te richten in januari, hier op het project. Aan het vervoer wordt nu hard gewerkt, hopelijk lukt dit nog voor december. Bij deze dus nogmaals een oproep, mocht je iemand kennen die komende tijd naar Nairobi vliegt en nog plaats vrij heeft voor enkele lege basketballen of shirts, breng diegene a.u.b. dan in contact met mij!

Dan mijn laatste punt alweer, de paniek van een mogelijk einde van mijn laptop. Want wat ben ik geschrokken. Het was de bedoeling dit bericht woensdag al af te hebben, maar toen ik terugkwam van lunch en achter mijn laptop ging zitten kwam ik tot de ontdekking dan mijn laptop geen stroom kreeg. Geen wonder, er zijn hier vaak stroomuitvallen, dus ik testte even het licht. Maar wat vreemd, het licht deed het gewoon. Misschien lag het aan het stopcontact. Maar ook dat was niet het probleem, mijn mobiel werd gewoon opgeladen. Nu begon de paniek toch wel te groeien, snel zette ik mijn laptop uit om het laatste beetje stroom dat erin zat te sparen. Vervolgens heb ik alles, werkelijk waar alles geprobeerd, maar niets werkte en ik begon het drama langzaam in te zien, mijn adapter is kapot, geen stroom dus meer voor mijn laptop. De paniek heerste en ik heb de father om hulp gevraagd. Hij zou iemand bellen die waarschijnlijk wel een nieuwe adapter kon regelen, maar wat bleek, Samsung is niet zo’n veel gebruikt computermerk in Kenia. Wat nu!? De volgende ochtend, gister, ben ik naar de supermarkt gegaan. De father gaf me vrij weinig kans en ik mijzelf overigens ook. En inderdaad ook daar was geen adapter voor mijn laptop te vinden en een nieuwe laptop kopen, de enige mogelijkheid die ik nog kon bedenken in mijn ‘paniekiteit’, was ook geen mogelijkheid. Vanwege de kleine vraag naar laptops stijgen deze prijzen tot bijna het dubbele van de Nederlandse prijzen. Chagrijnig en geïrriteerd kwam ik weer thuis en had Peter, mijn huisgenoot, gevraagd om zijn laptop te lenen om met thuis te bellen, vragen om advies. Terwijl ik zijn laptop installeerde op mijn kamer zei ik dat ik, uit pure naïviteit toch nog even mijn eigen adapter wilde proberen en dus stak ik die in het stopcontact. En ja! JAA!!! Hoe is het mogelijk?

Dat was het wonder van mijn laptop, een mooi bruggetje naar een wonder dat hier op het project gaat plaatsvinden. Voor de een zal het weinig betekenis hebben, voor de ander een hele hoop, in ieder geval vallen de meeste van de jongens hier op het project onder die tweede groep. En ook al val je onder die tweede groep, het zal je waarschijnlijk niet snel overkomen het mee te maken. Maandag, terwijl jullie in Nederland Sinterklaas vieren met een nep heilige en nep zwarte Pietjes, vier ik het hier in Kenia met een hoop echte ‘zwarte Pietjes’ en een echte heilige. Jullie lezen het goed, een echte heilige. Sinds 2 jaar reist namelijk de hand van st. Don Bosco over heel de wereld om straatjongens op een project als hier de mogelijkheid te bieden zich te zegenen met het aanraken van een heilige. Gister is deze de hand van st. Don Bosco gearriveerd in Nairobi en reist de komende paar dagen de heel Kenia langs verschillende projecten om vervolgens hier op het project te eindigen. En hoewel ik in de hiervoor beschreven eerste groep val vind ik het toch vrij bijzonder om bezoek te krijgen van een relikwie van een man die ooit zo iets goeds heeft opgericht, de Salesianen van Don Bosco.

En zoals ik hiervoor al ergens heb gezegd zijn er hier op het project acht groepen, vier seniors en vier juniors, die het hele jaar doorstrijden om volgende week naar Mombasa te mogen. En zoals ik daarbij heb gezegd mogen de vrijwilligers (en ja, ik val daar natuurlijk ook onder) mee. Deze trip is volgende week donderdag en, zoals jullie kunnen begrijpen, heb ik er ontzettend veel zin in! In mijn volgende update zal ik deze trip uitgebreid beschrijven!

Daarmee heb ik volgens mij genoeg gezegd in mijn update. Maar als jullie vragen hebben over het project vind ik het natuurlijk ontzettend leuk die te beantwoorden! En voor de foto's kunnen jullie op de onderstaande link klikken:
Foto's week 10

Tot horens, lezens of tot over acht maanden dan maar!

Groeten uit een nog steeds herfstachtig Nairobi!