maandag 30 april 2012

Nog 3 weken!


Inderdaad nog drie weken, of eigenlijk zelfs minder dan drie. Over drie weken geniet ik alweer van het zonnetje (?) in Nederland. En hoewel af en toe in dipmomenten die 3 weken nog ontzettend lang lijken lijkt op andere momenten de afgelopen maanden ongelooflijk snel te zijn gegaan. Ik kan mij haast niet voor stellen dat het al meer dan zeven maanden geleden is dat ik voor de laatste keer met vrienden bij ons in de tuin zat. Gek idee. Soms voelt dit alles als een droom die zo is omgevlogen. Een soms erg nare droom, moeilijke droom, maar ook een erg leuke en leerzame. En hoewel bij mij nu vooral de moeilijke, nare momenten boven drijven zal ik binnenkort al die ontzettend leuke momenten nog erg veel gaan missen!

Maar nu over de afgelopen paar weken en we veranderen hier even wat, want dat heb ik wel geleerd, “niets is zeker, tot het achter de rug is”! Niet meer de gebeurtenissen in chronologische volgorde want ik kan niet wachten tot om over gister te schrijven.

Afgelopen week was het vakantie. Het overgrote deel van de boarders was naar huis, “straatjongens?” hoor ik jullie denken? Ja inderdaad, lang verhaal. Het komt erop neer dat hun huis ‘zoek’ was en weer is ‘teruggevonden’. Er bleven dus nog maar zo’n 30 boarders achter. Verder werd dat verdubbeld met Bosco Boys die naar secundary gaan en dat aantal werd weer verdubbeld met dayscholars die hier op het project moesten werken. Ah fijn, ik wilde dus een trip voor de jongens organiseren, een dagje zwembad. We hebben hier in de buurt voor de jongens een prachtig zwembad, twee grote glijbanen, een geweldig dagje uit dus voor de jongens. Maar woensdagochtend kwam het bericht dat father George PD, een oude man die voor twee maanden op vakantie was, op bezoek bij familie, overleden was. Father George PD was al erg oud en erg ziek, maar uiteindelijk kwam dit toch erg onverwachts. Zaterdagmiddag vloog father Sebastian, manager van het project, dus naar India voor de begrafenis. Dat bracht mij alleen voor de taak het uitje te regelen. En alles was goed en wel geregeld, we waren klaar om donderdagmorgen op pad te gaan, maar helaas, “niets is zeker, tot het achter de rug is”.  Het was de hele week al naar en regenachtig weer en het leek er woensdag niet op dat het donderdag veel mooier zou zijn, het uitje werd dus maar afgelast. Donderdag echter was het prachtig weer, geen druppel regen tot een uur of zes in de avond, prachtig weer voor een dagje zwembad. “Niet is zeker, tot het achter de rug is”.

De jongens bleven mij echter de hele week vragen voor een picknick. Geen idee hoe, maar op een of andere manier waren ze te weten gekomen dat ik een picknick zou sponsoren. Ik hield mij maar van de domme. Maar uiteindelijk, zondag na de kerkdienst, hebben we besloten toch maar een kleine picknick te doen. Met 35 jongens en een van de brothers ging ik op stap naar het zwembad. Niet het ‘grote’ zwembad met twee glijbanen maar een kleiner zwembad een paar honderd meter verderop. En ik heb er ontzettend van genoten maar vooral, de jongens hebben er ontzettend van genoten. Sponsors, bedankt namens de jongens!

Van de hak op de tak spring ik nu over naar bijna 2 weken geleden. Op huisbezoek bij mij beste vriend hier op het project, Antony Mucheru aka Sonko. Midden in een van de sloppenwijken een huis gemaakt van ijzerplaten. In vergelijking met de rest van de huizen best luxe, drie kamers, zo groot als mijn kamer hier op het project, voor een familie van zeven personen en nog twee kamers die ze aan andere families verhuurden. Best luxe inderdaad ja, als je je bedenkt dat andere gezinnen met dezelfde omvang slechts een zo’n kamer hebben. Verder kan ik er eigenlijk weinig over vertellen, bijzonder, goed om te zien waar hij vandaan komt en inderdaad, ik vond het er luxe uitzien. Toch bizar, 7 maanden geleden zou ik mij doodgeschrokken zijn als ik het zag, maar nu voelde het normaal, het is nou eenmaal zo en in vergelijking met anderen hier is het inderdaad luxe.

Maar wat mij het meeste opviel was dat ik voor het eerst in de afgelopen 7 maanden dacht, ‘als ik niet anders had, zou ik hier prima kunnen leven’. Het klinkt gek, ik dacht altijd vrij goed te zijn in mijzelf inleven. Voor iedereen die daar anders over denkt, jullie hebben gelijk. Ik heb mij de afgelopen 7 maanden zo vaak afgevraagd hoe die jongens het hier kunnen overleven, op het project of waar dan ook hier in Kenia. Maar die donderdag bij Sonko thuis snapte ik het. Ik weet niet wat het precies was dat ik het ineens begreep, maar ik kon mij gewoon voorstellen dat je je daar prima op je gemak kon voelen. En dat idee vond ik ontzettend fijn.

En dan nu weer een sprongetje naar vandaag, want volgens mij heb ik alles van de afgelopen weken behandeld. Morgen begint kamp. En kamp, daar kijk ik erg tegenop. Waarom? Simpel weg omdat het nou eenmaal geen zak aan is. De organisatie heeft er geen zin in en de jongens hebben er geen zin in, dus waarom zou ik zo graag buiten de boot willen vallen? Maar ach, we maken er het beste van, proberen is niet te ergeren aan de organisatie en gaan gewoon gezellig doen met de jongens. Ik houd jullie binnenkort wel weer op de hoogte hoe dat er van af ging.

Voor nu groetjes vanuit een regenachtig Nairobi!

Ps: Foto's van het middagje naar het zwembad
Foto's van de afgelopen 7 maanden

dinsdag 17 april 2012

Laatste maand!

De laatste maand! Binnenkort zit ik alweer thuis, even geniet van onze bank, Kenia missen. Maar dat gevoel kan met de dag omslaan, met het uur, zoals nu dus. Vijf weken lijkt inderdaad kort, maar op sommige momenten lijkt dat toch nog een eeuwigheid. Ach, daar moet ik dan maar even doorheen en als ik terugkijk zijn de afgelopen paar weken eigenlijk razendsnel gegaan. Pasen is bijvoorbeeld al een week geleden. Nu ik het zeg, Pasen. Dat was me wat zeg. Voor het eerst heb ik mijn ouders verslagen in het ‘in de kerk’ zitten. Met een totaal van elf uur, van donderdag tot en met zondag, ben ik dit jaar de koploper. Maar het was een moeilijke strijd. Een lange vermoeiende strijd met als kers op de taart een dienst van drieĆ«nhalf uur, zaterdagavond. 
Hoewel al het negatieve in mijn stukje hierboven, zaterdagavond was toch ook wel erg interessant. Er werden namelijk zo’n vijftig jongens van het project gedoopt. Met z’n vijftigen in een rij voor het kleine vijvertje naast de kerk. Stuk voor stuk rillend van de kou en de zenuwen. Integendeel tot ons, Hollanders, zijn de jongens hier geen waterratten en een hoop waren dan ook doodsbenauwd. Stuk voor stuk worden ondergedompeld in het water, spastisch tegen dribbelend.  Ik had wel te doen met de jongens, maar achteraf waren ze allemaal super blij.
En ook de diensten in de ochtend zijn prima uit te houden, met het zingen tussen de vermoeiende, eentonige plechtigheden door, wordt het toch allemaal een stuk vrolijker. Hoewel ik mijzelf er toch echt niet toe kan zetten elke ochtend om zes uur ’s ochtends op te staan voor weer een herhaling van de dag ervoor. Gemiddeld sla ik dan ook twee tot drie diensten in de week over, maar vier diensten voor iemand die met tegenzin een keer in de week ging (ja, ja pa en ma, afgelopen jaar was die een keer per week inderdaad een stuk minder!) vind ik dat toch nog een flinke pluim waard.
Waar ik de laatste tijd steeds meer mee zit is het eten. Rijst met bonen en af en toe aardappels, spaghetti of chapatti  (Chapatti! Een echte aanrader!) is prima eten, maar elke dag in herhaling vallen… Die rijst en bonen beginnen mij echt de keel uit te komen. Ik kijk uit naar een lekker bord oerhollandse stamppot of zo’n lekkere ovenschotel! Maar elke dag hetzelfde eten is nog niet eens het ergste, het meest irritante is het asociale gedrag van de ‘brothers’ waar ik mee eet. Het altijd maar Swahili praten terwijl er twee vrijwilligers bijzitten die daar geen snars van begrijpen. Dat wordt toch erg vermoeiend en ik begrijp dan ook niet hoe sommige van die ‘brothers’ ooit priester kunnen worden als ze zulke simpele manieren gewoon weg niet begrijpen. Inderdaad, ze begrijpen het gewoon niet. Als je er wat van zegt kijken ze je vreemd aan, ‘Maar dat is gewoon wat ontspannender voor mij, dat is mijn eigen taal.’ is wat ze dan zeggen. Overigens mag ik niet iedereen over een kam scheren, van de twaalf ‘brothers’ zijn er ook een paar die dit wel begrijpen. Zij proberen altijd Engels te praten, maar als iemand dat dan gewoon negeert en reageert in het Swahili, wat kan je er dan ook verder aan doen.
Goed, na al mijn kritiekpunten ook wat leuke dingen. Afgelopen week heb ik alle jongens twee foto’s uit laten zoeken die ik vervolgens voor hen ga printen. In groepen van veertig in het computerlokaal naar alle foto’s kijken, de jongens genoten ervan. Helaas zijn er dan natuurlijk ook altijd minder leuke dingen, jongens die meer willen en het niet willen begrijpen dat je ze maar twee foto’s geeft. Maar ook die jongens genoten volop! Ik ben benieuwd naar hun reacties zodra ze de uitgeprinte foto’s in hun handen hebben, ik kan niet wachten!
En dan volgende week nog een uitje, met alle jongens die deze vakantie niet naar huis gaan. Met z’n allen naar een mooi waterpark! Namens de jongens bedank ik mijn sponsor graag alvast voor dit uitstapje, maar natuurlijk ook voor de foto’s! Ik laat jullie weten hoe ze het vonden!


Dat was het voor nu!
Groetjes uit een herfstachtig Nairobi!