dinsdag 14 februari 2012

Het straatleven

Na vijf maanden vrijwilligerswerk op een straatkinderen project in Nairobi ben ik er afgelopen week pas echt achtergekomen wat een verandering het project maakt, maar vooral ook hoe ernstig het 'probleem' straatkinderen eigenlijk is. Vandaar dit bericht, niet om jullie iets voor hen te laten doen, dat kan niet zomaar, maar slechts om dit 'probleem' onder de aandacht te brengen. Neem even de tijd om het te lezen en vooral om het tot je te laten door dringen.
Foto's zijn er helaas niet, de mensen die op de straatleven houden niet van camera's. Daarnaast kunnen foto's en woorden het ook niet beschrijven, het zelf zien en beleven is het enige wat je echt kan raken. Toch een poging.
Zondag ben ik met een aantal brothers Nairoi in gegaan om de straatjongens daar te bezoeken. Wat ik daar heb gezien kan niemand, die het ooit eerder heeft gezien, zich voorstellen. Het heeft mijn kijk naar de jongens hier op het project totaal veranderd. En ondanks dat ik er geen woorden voor heb het te beschrijven, probeer ik het toch maar, want zoals ik al zei, weinig mensen weten hier echt van af en daar zou best eens verandering in mogen komen.
Om tien uur kwamen ik, mijn vader en de brothers die elke zondag de jongens opzoeken aan op een veld waar de jongens uit de buurt, soms toch een paar kilometer lopen, naar toe komen.
De eerste indruk. Een aantal jongens, veelste grote vuile kleren, vuile, al in geen tijden gewassen gezichten, handen en voeten waar het schimmel bijna op te zien is met ogen die dwaas staan van het potje lijm dat aan hun lippen hangt waar ze elke ademhaling een shot van binnen krijgen. Jongens van vier, vijf, vijftien, twintig of zelfs dertig jaar oud. En hoe blij zijn ze als ze ons zien, maar vooral de voetbal die we hebben meegenomen. Die ene keer in de week dat ze even helemaal uit hun dak kunnen met een voetbal en zonder veel moeite te doen een paar sneetjes brood kunnen krijgen.
Maar niet alle jongens rennen naar de bal toe. Van de zestig jongens daar verzameld blijven er een stuk of twintig langs de kant, praten met de brothers en vooral ook de ' wazungu', de blanken, wij dus. En wat lachen die jongens veel. Een kind in Nederland, nieuwe schoenen, nette kleren, fris ruikend van de douche die morgen die boos is op zijn ouders omdat hij voor zijn verjaardag een legoschip heeft gekregen in plaats van de pirateneiland waar hij om vroeg. De jongens hier op het veld, zoals ik net al beschreef, oude of geen schoenen, oude, vieze kleren en stinkend naar de vuilnisbelt waar zij (letterlijk!) op leven, die stralen omdat er weer iemand aandacht aan ze geeft. Goud!
Hoewel praten met de jongens lastig is, het Engels is gebrekkig en door het lijmpotje aan hun lippen slaan ze soms echt wartaal uit, is het fantastisch om met een simpelgesprek (Hoi, hoi. Hoe gaat het? Goed. Wat is je naam?) een glimlach van oor tot oor te zien. En aan de andere kant is het verschrikkelijk hard om te bedenken hoe erg je je vergist hebt in het leven van de jongens op het project waar je dag in dag uit mee werkt.
Na het uitdelen van het brood is het weer tijd om te vertrekken, eerder dan normaal gesproken omdat de tijdplanning vandaag wat anders in elkaar zit. Op naar een sloppewijk, een van de 'bases' van de jongens.
Aangekomen in de sloppewijk kan ik mijn ogen niet geloven. In de buurt van mijn project heb ik al wel vaker een sloppewijk gezien. Maar daar woont iedereen tenminste in een soort van huis, of hebben ze in ieder geval een dak boven hun hoofd, dat is het Hilton in vergelijking met wat ik nu zie.
We parkeren de auto in de sloppewijk en gaan te voet een stukje verder. Het stinkt er, overal ligt afval en aan weerszijde, onder de flats voor de 'ietwat rijkere' wonen, liggen jongens, half op een kartonnen doos, half op de stenen, te slapen. We zoeken de jongens hier op omdat deze niet in staat zijn naar het open veld te komen. De drugs heeft ze op dit moment zo hard toegetakeld dat de meeste moeite hebben met staan. We lopen nog een stukje verder en daar zien we een jongen op een matras onder een mosquitonet liggen. Ziek, krijgen we te horen.
Na een klein rondje en heel wat moeizame gesprekken met de jongens lopen we terug naar de auto. Ondertussen komen er van de kant allerlei jongens op ons af om geld te vragen voor eten. Soms is het moeilijk, maar nee zeggen is het beste dat je kan doen. Uiteindelijk dan toch maar, van een gezin dat in een 'huisje' pinda's aan het inpakken waren, een zakje gekocht en uitgedeeld aan de jongens. Allemaal renden ze ernaar toe en de wazige gezichten kregen opnieuw een glimlach van oor tot oor, zo dankbaar. Opnieuw goud!
Vervolgens stapten we in de auto, snel de deur dichttrekkend, die jongens laten je niet zo gemakkelijk gaan. Ze willen elk kleine moment genieten van je aanwezigheid. En geschokt kijk ik nog even voor me uit, hoe iemand zo kan leven, hoe anderen, ik, in zulke luxe kunnen leven.
Verderop in de stad worden stappen we uit de auto en gaan verder lopen. Naar een grote markt waar opnieuw een aantal verzamelplekken zijn van de straatjongens. Ik zeg overigens steeds wel straatjongens maar, zoals al eerder gezegd, veel ervan zijn al geen jongens meer, mannen van twintig of dertig jaar en vrouwen, moeders met kleine kinderen.
Na een stukje, ogenuitkijkend, door de markt gelopen te hebben komen we bij het einde. Daar, op een berg afval van een meter hoog, op rotten eten, tussen de vliegen, zit weer een grote groep mensen. De tranen schieten me bijna in de ogen. Onvoorstelbaar. De brothers stappen de afval hoop op om wat praatjes te maken. Ik zou bijna niet durven op de vuilnishoop te stappen, maar bij het zien van twee baby's bij een moeder vergeet ik dat even.
Midden in de groep zit een jongen, tussen het rottende eten vandaan, bonen uit te zoeken, zijn avondeten voor vandaag, zoals hij zegt. Na een aantal gesprekken en glimlachen van oor tot oor is het weer tijd te gaan.
Het lijkt zo vreemd, we lijken niets te kunnen doen, geld geven helpt niet, eten geven, daar zijn er gewoon weg te veel voor, maar dat beetje aandacht geven betekend zo veel. Even laten zien dat je er bent, laten zien dat ook zij net zoveel meetellen als ik en jij. En dat betaald zoveel uit in de gezichten die van een wazige uitdrukking veranderen in een grote glimlach.
Natuurlijk is er voor een aantal van deze mensen nog hoop, door middel van ontwikkelingswerk en vooral projecten als hetgeen waar ik op werk. Maar voor een hoop is deze hulp al te laat, zij zijn verloren en zullen moeten accepteren dat ze de rest van hun leven op deze manier moeten verder leven. Geen hoop voor de toekomst, overleven van dag tot dag.
Een verhaal heeft me zwaar geraakt. Een jongen, John, ik schat hem een jaar of negen of tien jaar. De brothers vertelden mij dat hij al meer dan zes jaar op de straat leeft, moet je nagaan, op zijn derde door zijn ouders uit huis gezet en sindsdien het keiharde straatleven zien te overleven. Het project waar ik nu werk, Bosco Boys, heeft een hoop geprobeerd om hem van de straat af te halen. Toen hij een jaar of zes of zeven was heeft hij een tijdje hier op het project geleefd, geprobeerd het straatleven achter zich te laten, maar de nieuwe structuur kon hij niet aan en zo heeft hij vrijwillig besloten het project te verlaten. Het leven op de straat had hem op dat moment al zoveel aangetast dat hij niet meer zonder kon. Nu is hij dus een jaar of tien en hoop voor een betere toekomst is er niet. De rest van zijn leven zal hij op de straat zijn, totdat hij op een te jonge leeftijd het straatleven niet zal overleven; vermoord worden door politie, overlijden aan verschillende ziektes of de drugs die hem te veel wordt.
Zoals je ziet, het is niet met woorden te beschrijven. Toch hoop ik dat jullie een indruk hebben gekregen van de ernst van de situatie. Zoals ik al zei, iets eraan doen is onmogelijk, slechts het onder de aandacht brengen is te doen. Dus als het je heeft geraakt, als je de ernst van het 'probleem' inziet of met je eigen intenties, stuur het dan door en zorg dat dit niet in de doofpot terecht komt.
Bedankt!

2 opmerkingen:

Eva zei

Wat een verhaal. Bijzonder dat je dit mee hebt mogen maken. Wat ik mooi vind om te lezen, is dat het waar het volgens mij bij Don Bosco om draait, heel duidelijk terug te lezen is in jouw verhaal. Het aanwezig zijn ('er zijn') =) Mooi, maar ook zeer indrukwekkend!

kelly zei

wow wat een verhaal...
ik heb de link van eva gekregen omdat ik ook vrijwilligerswerk ga doen in afrika, alleen dan in ethiopiƫ.

je schrijft heel erg goed, mijn complimenten. ik heb het totale verhaal in een keer uitgelezen. het leukste of mooiste aan jou verhaal is dat je niet bang bent de nadelen van zo'n onderneming te benoemen. en dat is iets wat je niet vaak ziet.

Heel veel suc6 voor de rest van jou reis.
en ik blijf je blog volgen.

groetjes kelly van amstel